Project Tapering

Bij het afbouwen van antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen en andere medicijnen kunnen zich allerlei problemen voordoen. Problemen waar patiënten zoveel last van kunnen hebben dat stoppen met de medicatie niet lukt, of alleen met heel veel moeite en klachten.

Onttrekkingsverschijnelen zijn een van de belangrijkste probleem tijdens het afbouwen van bepaalde medicijnen. Dit zijn fysieke en psychische klachten als gevolg van abrupt stoppen of een te snelle dosisverlaging. Deze klachten kunnen worden voorkomen door niet in één keer abrupt te stoppen, maar door de dagelijkse dosis in kleine stapjes te verlagen en daarvoor voldoende tijd te nemen.

Geleidelijk afbouwen is dus belangrijk, maar vraagt ook om maatwerk. Want wat voor de één goed werkt, kan voor de ander slecht uitpakken. In 2010 werd Project Tapering opgezet door Cinderella Therapeutics om een oplossing te bieden voor problemen die zich kunnen voordoen bij het afbouwen. In 2016 is het project overgedragen om binnen het User research Centrum te worden voortgezet.

 

DOEL 

Het doel van het project tapering is om een oplossing te bieden voor problemen die zich kunnen voordoen bij het afbouwen van antidepressiva, antipsychotica, slaap en kalmeringsmiddelen en andere medicijnen. Problemen waar patiënten zoveel last van kunnen hebben dat stoppen niet lukt of alleen met heel veel moeite en klachten.

De belangrijkste problemen zijn onttrekkingsverschijnselen: fysieke en psychische klachten als gevolg van abrupt stoppen of een te snelle dosisverlaging. Klachten die kunnen worden voorkomen door niet in één keer abrupt te stoppen, maar door de dagelijkse dosis in kleine stapjes te verlagen en daarvoor voldoende tijd te nemen.
Geleidelijk afbouwen is dus belangrijk, maar moeilijk om goed in praktijk te brengen. De hiervoor benodigde lage doseringen zijn niet voldoende beschikbaar en de huidige afbouwschema’s niet goed genoeg. ‘Geleidelijk’ afbouwen betekent ook niet voor iedereen hetzelfde.
Een afbouwschema dat voor de een goed werkt maakt een ander ziek. Welk schema voor iemand optimaal is kan niet worden voorspeld. Patiënten hebben nauwelijks mogelijkheden om zelf te bepalen hoe lanzaam ze willen afbouwen.
Al deze problemen zijn al vele jaren bekend maar dat leidde niet tot praktische oplossingen waar patiënten en artsen goed mee uit de voeten kunnen. Van de farmaceutische industrie kan niet worden verwacht dat ze moeite doet om het gebruik van haar eigen producten te stoppen, apothekers konden of wilden geen medicatie op maat leveren en behandelaars legden zich hier te gemakkelijk bij neer.
De schadelijke gevolgen zijn nog steeds heel groot: onnodig langdurig medicijngebruik omdat het niet lukt om te stoppen, onnodige en soms zeer ernstige klachten als gevolg van te snel afbouwen en foute diagnoses omdat onttrekkingsverschijnselen foutief worden geïnterpreteerd. Project Tapering probeert hierin verandering brengen door Taperingstrips te ontwikkelen.

 

TAPERINGSTRIPS

Tapering komt van het Engelse ‘to taper’ wat ‘geleidelijk doen afnemen’ betekent. Een taperingstrip is ‘medicatie op rol’ voor een periode van 28 dagen waarmee de dagelijkse dosis van een medicijn in 28 dagen geleidelijk een stuk wordt verlaagd. Door gebruik te maken van één of meer taperingstrips kan iemand de dagelijkse dosis van een medicijn geleidelijk een stuk verlagen (dosisoptimalisatie), of helemaal naar nul afbouwen. Taperingstrips bieden patiënten eindelijk de mogelijkheid om zelf te kiezen hoe langzaam ze de dosis willen verlagen. Hoe meer tijd daarvoor wordt genomen, hoe kleiner de kans op het optreden van onttrekkingsverschijnselen.

 

VOOR WELKE MEDICIJNEN?

Taperingstrips kunnen worden ontwikkeld voor medicijnen die bij te snelle dosisverlaging ontrekkingsverschijnselen kunnen veroorzaken.
Het belangrijkste criterium voor Cinderella is dat voor een medicijn taperingstrips kunnen worden ontwikkeld als patiënten daarmee beter geholpen worden dan op dit moment in de praktijk het geval is. Als de zorg erdoor verbeterd. Bepalend is dus niet of het in principe nu al mogelijk is om een medicijn geleidelijk af te bouwen, maar of dat in de praktijk ook in voldoende mate lukt. Paroxetine kan hier als voorbeeld dienen. Geleidelijk afbouwen van paroxetine is in principe al jaren mogelijk met paroxetine in druppelvorm. In de praktijk heeft dat echter niet aantoonbaar geleid tot vermindering van de problemen.
Belangrijk om in dit verband op te merken is dat professionals anders kijken dan patiënten. De psychiater die meldde dat hij patiënten kent die zonder problemen met paroxetine konden stoppen (vonden zijn patiënten dat ook?) denkt misschien denken dat alle patiënten dat dan (moeten) kunnen. Maar dat is niet zo. Bij het bepalen van de meerwaarde van taperingstrips ten opzichte van de huidige pratijk moet het patiëntenperspectief daarom zwaar meewegen.
Op dit moment zijn taperingstrips beschikbaar ontwikkeld voor de antidepressiva paroxetine en venlafaxine en voor de slaap- en kalmeringsmiddelen diazepam, oxazepam en temazepam. Als er behoefte is aan taperingstrips voor andere medicijnen dan wordt geprobeerd om die ook te ontwikkelen.

 

EERSTE ERVARINGEN

De eerste taperingstrips, voor paroxetine, zijn inmiddels anderhalf jaar beschikbaar. De ervaringen van patienten die ze inmiddels hebben gebruikt laten zien dat ze in de praktijk goed voldoen. Patiënten waarderen het feit dat ze nu eindelijk zelf kunnen kiezen en lieten weten dat ze dankzij de taperingstrips veel minder last hadden van ontrekkingsverschijnselen dan bij eerdere afbouwpogingen zonder taperingstrips.

 

GEEN FINANCIEEL BELANG

Project Tapering heeft geen commercieel doel. Cinderella ontwikkelde de eerste taperingstrips, maar maakte die niet zelf en had geen financieel belang bij de verstrekking ervan. Apotheker drs. Paul Harder van de Regenboogapotheek werd bereid gevonden om dat te doen. Taperingstrips zijn alleen op recept verkrijgbaar en de medicatie wordt uit het basispakket vergoed op basis van de hiervoor geldende regels. Hiermee werd aan de maatschappelijk doelstelling van Cinderella voldaan. Voor het User Research Centrum geldt hetzelfde als vor Cinderella. Financieel gewin is geen doelstelling. Bevordering van goede en betaalbare zorg, door bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van taperingstrips, is dat wel. Ook het User Research Centrum heeft geen financieel belang bij project Tapering.

 

GESCHIEDENIS

Het project Tapering werd in 2010 bij Cinderella ingebracht door Harry Leurink, op basis van een idee dat hij in 2004 in NRC Handelsblad had beschreven: ‘De medicijnontwenningsstrip’. Peter Groot en Jan van Ingen Schenau schreven in 2012 samen een rapport waarin zij pleitten voor de totstandkoming van een richtlijn voor het afbouwen van antidepressiva. Daarin worden ‘stoppakketten’ genoemd als mogelijke oplossing voor de problemen bij het afbouwen van antidepressiva. Een idee dat conceptueel vergelijkbaar is met het idee van Harry Leurink. Prof. Dick van Bekkum, bestuursvoorzitter van Cinderella, las over dit rapport in Medisch Contact en nam contact op met de auteurs. Peter Groot sloot zich vervolgens als vrijwilliger bij Cinderella aan om aan de realisering van de taperingstrips te gaan werken. Dat leidde tot de succesvolle ontwikkeling van de eerste taperingstrips, waarmee aan de oorspronkelijke doelstellingen van het project was voldaan. In 2016 werd project Tapering door Cinderella afgesloten en overgedragen aan het User Research Centrum. 

 

STEUN VAN ANDERE PARTIJEN


Het fonds Psychische Gezondheids verstrekte in 2015 een subsidie aan het URC voor een aanstelling van Peter Groot, om als ervaringsdeskundige onderzoeker aan de ontwikkelling van taperingstrips te werken en onderzoek te doen naar de mogelijkheid om taperingstrips te gebruiken bij de dosisoptimalisate van antipsychotica.

DE CONSENSUSGROEP TAPERING sprak in het Tijdschrift voor Psychiatrie haar steun uit voor de ontwikkeling van Taperingstrips en bestaat uit de volgende personen:
prof. B. Arts, psychiater, Maastricht; prof. T. v Balkom, Psychiater, Amsterdam; prof. A. Beekman, sychiater, Amsterdam; Dr M. Blom, psychiater, Den Haag; prof. T. Birkenhäger, psychiater, Rotterdam; Dr. P.C. Groot, Ervaringsdeskundige en onderzoeker, Maastricht, prof. B.M. van Hemert, Psychiater, Leiden; prof. W.J. Hoogendijk, psychiater, Rotterdam; Drs. J. van Ingen Schenau, huisarts, 1e Exloërmond; prof. R.S. Kahn, psychiater, Utrecht; prof. Ralph Kupka, psychiater, Amsterdam; prof. R.C. van der Mast, psychiater, Leiden; prof. W.A. Nolen, psychiater, Groningen; prof. J. van Os, psychiater, Maastricht+, prof. F. Peeters, psychiater, Maastricht; prof. E. Ruhé, psychiater, Amsterdam; prof. A. Schene, psychiater, Amsterdam; prof. F. Scheepers, psychiater, Utrecht; prof. R. Schoevers, psychiater, Groningen; prof. A. Speckens, psychiater, Nijmegen; prof. J. Spijker, psychiater, Utrecht; prof. J. Swinkels, psychiater, Amsterdam; prof. T. Vergouwen, psychiater, Amsterdam; prof. F.C. Verhulst, psychiater, Rotterdam.