Afbouwmedicatie: waarom wil niemand de dialoog aangaan?

 

Open brief  aan de voorzitter van Zorginstituut Nederland

 

Peter Groot, 17 december 2018

 

Geachte dr. Wijma, 

We spraken onlangs af om een keer op constructieve wijze te praten over de problemen rond de vergoeding van afbouwmedicatie (taperingstrips) maar nu laat u weten dat u van zo’n gesprek afziet en wijst u naar andere partijen (zie bijlage). Uw reactie stelt me zeer teleur. 

Ik heb altijd gehoopt dat mensen die op verschillende plaatsen en in verschillende rollen in de zorg werkzaam zijn open zullen staan voor nieuwe oplossingen. Zeker als het gaat om problemen die kunnen optreden bij medicijnen die in Nederland door meer dan drie miljoen mensen worden gebruikt en waar in de afgelopen vijftig jaar zeer ten onrechte nauwelijks aandacht voor is geweest. Ik heb dit toegelicht in een open brief aan de voor-zitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Prof. Damiaan Denys.

In antwoord op Kamervragen  liet minister Bruins eerder dit jaar weten dat het van belang is dat onderzoekers in dialoog gaan met de beroepsgroep over hun bevindingen en de (benodigde) onderbouwing voor eventuele aanpassing van een richtlijn. Ik probeer die dialoog al heel lang aan te gaan. Dat deed ik voor het eerst in 2012 — toen afbouw-medicatie nog helemaal niet bestond — door in Medisch Contact te pleiten voor de totstandkoming van een richtlijn voor het afbouwen van antidepressiva.

Tot mijn teleurstelling heb ik sindsdien moeten ervaren dat in de praktijk de wens om tot een vruchtbare dialoog te komen niet heel sterk leeft. Samen met prof. Jim van Os heb ik in de afgelopen jaren vragen gesteld, argumenten aangeleverd en literatuuronderzoek gedaan. We hebben partijen uitgenodigd om met ons in gesprek te gaan, zoals ik dat onlangs ook bij u deed. Steeds opnieuw werden we van het kastje naar de muur ge-stuurd, of zelfs (door uw instituut!) van overleg uitgesloten: zorgverzekeraars verwezen naar ZIN, ZIN verwees naar de NVvP, de NVvP verwees weer naar ZIN, de NZa verwees naar het ministerie van VWS, VWS verwees naar ZIN en/of naar de zorgverzekeraars en/of naar de NVvP, enzovoorts, enzoverder. 

Geen enkele partij leek of lijkt bereid te zijn om over de inhoud te praten en op concrete vragen en argumenten concreet en inhoudelijk te reageren. De boodschap die we ontvingen was in de kern steeds dezelfde: 'u moet bij een andere partij zijn'. Ik heb dat uitgebreid gedocumenteerd.

Uit uw antwoord blijkt nu voor de zoveelste keer dat een partij, in dit geval het Zorginstituut waarvan u voorzitter bent, in een zaak die heel veel mensen raakt, voor deze makkelijke weg kiest. Zoveel duurbetaalde mensen bij zoveel verschillende instanties die allemaal alleen maar bezig lijken te zijn om belangrijke vragen vooral niet te beantwoorden, om vooral niet in gesprek te gaan en om iedere verantwoordelijkheid zoveel mogelijk af te wijzen door naar anderen te wijzen. Net zo lang tot de rechter eraan te pas moet komen. Hoe is dat mogelijk? Het uiteindelijke resultaat stemt treurig: verlies van vertrouwen in elkaar en grote schade voor patiënten en voor de zorg in Nederland. 

Omdat uw antwoord iets zegt over de handelswijze van partijen in ons zorgstelsel maak ik deze brief openbaar en stuur ik die ook naar de Vereniging Afbouwmedicatie, naar Minister Bruins en naar de vaste Kamercommissie van VWS. Om te laten zien hoe moeilijk het mensen wordt gemaakt die oprecht proberen om de zorg te verbeteren. In de hoop dat dit zal bijdragen aan de bewustwording die nodig is om hier verandering in te brengen.

Met vriendelijke groet,

Dr. Peter C. Groot
Ervaringsdeskundige en onderzoeker

Download de brief als pdf